Levensgevaarlijk werk
De Duitse bezetting had gevolgen voor het dagelijks leven. Ook de Nispenaren merkten dat. Er ontstond meer en meer een gebrek aan allerlei
levensmiddelen en goederen. Er werd een distributiesysteem ingevoerd om de beschikbare hoeveelheden zo goed mogelijk te
verdelen. Mensen werden steeds creatiever om op allerlei alternatieve manieren de schaarste het hoofd te bieden of het nu om elektriciteit,
kleding, voedselbereiding of schoenen ging. Veel verenigingen, zoals toneelvereniging Onderling Kunstgenot en de Rooms Katholieke Jonge
Boerenstand, werden door de bezetter min of meer gedwongen hun activiteiten te staken. Sportactiviteiten zoals voetbal bij NSV konden wel
doorgaan.
Daarnaast werden maatregelen door de bezetter opgelegd die ten doel hadden spionage- en verzetsactiviteiten te voorkomen of het Duitse leger
te ondersteunen. Tussen oktober 1942 en september 1943 werden op last van de bezetter zelfs de klokken uit kerktorens gehaald om te worden
omgesmolten en te worden gebruikt in de Duitse oorlogsindustrie. De torenklokken van de kerk en het klooster trof ook dit lot.
En Duitse soldaten verbleven voor korte of langere tijd in ons dorp. De jongens- en meisjesscholen dienden als inkwartiering voor militairen maar
zij verbleven ook op de pastorie en op boerderijen en soms bij inwoners. Het samenleven met de soldaten verliep lang niet altijd
gespannen.Afhankelijk van de situatie en de personen waren de contacten vaak beleefd en vriendelijk te noemen. Menig Nispenaar besefte dat
veel jongemannen er niet vrijwilliger voor hadden gekozen om hun dorp of stad te verlaten voor deelname aan het leger.
Vanwege de ligging van Nispen aan de grens werd er in de gehele oorlogsperiode veel gesmokkeld van en naar België. Wie betrapt werd, kon
rekenen op flinke straffen. Het ging niet alleen om goederen maar ook om personen zoals bijvoorbeeld Joodse mensen. Zij waren veruit de
grootste bevolkingsgroep die te lijden had van het Nazi-regime. Door onder te duiken of te vluchten probeerden zij hun leven te redden. Jan
Suijkerbuijk en zijn echtgenote Philomena Cools (zie foto’s) woonden aan de Essenseweg niet ver van de grens (op de plek waar nu het pand
Essenseweg 72 staat). Vanwege de ligging van het huis en uiteraard de moed van het echtpaar om medewerking te verlenen, werd op hen vaak
een beroep gedaan om (Joodse) mensen over de grens te smokkelen. Het echtpaar en hun kinderen waren zich zeer bewust van het feit dat zij
met hun activiteiten een groot risico liepen om door de Duitse bezetter te worden opgepakt. In de zomer van 1943 werd, waarschijnlijk door
verraad, het levensgevaarlijke werk van deze mensen wreed verstoord. Het echtpaar belandde in een concentratiekamp en heeft dit niet
overleefd. Op 13 november 1951 werd het echtpaar door de toenmalige Franse regering van president De Gaulle postuum onderscheiden met
het Oorlogskruis 1939-1945 met zilveren ster voor hun hulp die zij hadden verleend aan mensen die op de vlucht waren voor de vijand.
Om verder te lezen
■ H. Baselier, De oorlogsslachtoffers van Nispen 1940-1945, in: Jaarboek 1995 Heemkundekring de Heerlijckheijd Nispen, jrg. 3, 1995
■ M. Verbraak-van Eekelen, Mijn jeugd, de oorlog, in: Jaarboek 1995 Heemkundekring de Heerlijckheijd Nispen, jrg. 3, 1995
Eerste helft twintigste
eeuw
1900 - 1950
1943